Staatssecretaris Rechtsbescherming Teun Struycken heeft een brief gestuurd aan de Tweede Kamer waarin hij een update geeft over de plannen om afstands- en adoptiedossiers beter toegankelijk te maken. Hierover zijn verschillende voorstellen (moties) ingediend door de Tweede Kamer. De brief gaat over zowel binnenlandse als interlandelijke adoptiedossiers. We hebben de brief onderaan dit bericht toegevoegd en lichten de belangrijkste onderdelen die betrekking hebben op inzage van interlandelijke adoptiedossiers uit.
Zoveel mogelijk inzage – Wel grenzen
In de brief geeft de staatssecretaris aan dat hij begrijpt dat geadopteerden graag meer willen weten over hun verleden en over de keuzes die toen voor hen zijn gemaakt. Hij vindt het belangrijk dat zij deze informatie kunnen krijgen, omdat het hoort bij hun identiteit. Daarom wil hij zoveel mogelijk helpen om geadopteerden toegang te geven tot afstands- en adoptiedossiers.
De staatssecretaris legt uit dat er verschillende organisaties zijn waar afstands- en/of adoptiedossiers kunnen liggen, zoals de Centrale Autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden, Fiom, de Raad voor de Kinderbescherming en de vergunninghoudersVergunninghouders zijn de organisaties die een vergunning hebben van het ministerie van Justitie en Veiligheid om te bemiddelen bij interlandelijke adoptie.. Deze organisaties hebben nu niet allemaal dezelfde regels voor het bekijken van dossiers. Dit komt omdat de dossiers niet steeds precies hetzelfde zijn. De staatssecretaris gaat onderzoeken of de regels meer gelijk kunnen worden getrokken. In het najaar komt hier meer informatie over.
De staatssecretaris legt verder uit dat het recht om te weten waar je vandaan komt heel belangrijk is, maar dat er soms delen van een dossier geheim moeten blijven. In afstands- en adoptiedossiers staat namelijk niet alleen informatie over degene die is geadopteerd, maar ook over andere mensen, bijvoorbeeld biologische familieleden en de adoptieoudersIn het Nederlands gebruiken we veel verschillende woorden voor ouders na afstand en adoptie. Iedereen gebruikt eigen woorden voor deze relaties en geeft een eigen betekenis aan deze woorden. Dat betekent dat twee personen hetzelfde woord op een andere manier kunnen interpreteren en gebruiken. Ook kunnen verschillende woorden, verschillende emoties oproepen. Dat betekent dat hetzelfde woord voor twee mensen anders kan voelen. Via een vragenlijst onderzocht INEA welke woorden we als expertisecentrum interlandelijke adoptie in wording het beste kunnen gebruiken. De uitkomst hiervan helpt ons om bepaalde woorden te kiezen. We zijn ons ervan bewust dat elk woord dat we uiteindelijk kiezen voor iedereen persoonlijk voordelen en nadelen kan hebben. We volgen als INEA de huidige maatschappelijke en wetenschappelijke discussie rondom het gebruik van taal met veel aandacht en blijven ons taalgebruik, in samenspraak met de Redactieraad en de Adviesraad, evalueren en waar nodig aanpassen.. Alle informatie zit vaak door elkaar in de documenten. Informatie over anderen mag niet zomaar worden gegeven aan geadopteerden die een dossier opvragen. Andere personen die in het dossier staan, hebben namelijk recht op privacy. En ook dat recht moet worden beschermd. Daarom is er meestal toestemming nodig van iedereen die in het dossier staat of bewijs dat iemand is overleden, voordat het hele dossier mag worden bekeken. In de praktijk is dit vaak lastig. Een geadopteerde weet soms niet wie de biologische familieleden zijn of heeft geen contact met hen.
Als er geen toestemming of bewijs van overlijden is, moet er een belangenafweging worden gemaakt. Dit betekent dat wordt gekeken naar wat belangrijker is: het recht van de geadopteerde om informatie te krijgen of het recht van de andere personen die in het dossier staan om die informatie juist niet te geven. Volgens de wet en uitspraken van rechters weegt het belang van geadopteerden zwaar. Maar zij kunnen niet altijd alle informatie bekijken. In de brief worden enkele voorbeelden gegeven.
De staatssecretaris gaat kijken of het recht op inzage in afstands- en adoptiedossiers beter kan worden vastgelegd in de wet. Ook gaat hij onderzoeken hoe ver dat recht kan gaan.
Andere belangrijke zaken in de brief
Er staan ook nog enkele andere zaken in de brief van de staatssecretaris.
Tevredenheidsonderzoek inzage bij het Nationaal Archief: mogelijkheid tot kopieën als positief ervaren
Mensen die afstands- en adoptiedossiers bekijken bij het Nationaal Archief, kunnen een vragenlijst invullen over hun ervaring. De meeste mensen zijn positief: 85% is tevreden of zelfs erg tevreden over het contact met het Nationaal Archief. En 82% is tevreden of zelfs erg tevreden over het bezoek aan het Nationaal Archief. Over de inzage zelf zijn de meningen meer verdeeld: 60% is tevreden of erg tevreden, 34% neutraal en 6% ontevreden of zelfs erg ontevreden. In de reacties zegt de ene groep graag het hele dossier te willen bekijken zonder afgeschermde stukken. Anderen vinden het juist vervelend om bijvoorbeeld informatie over een broer of zus te lezen. Belangrijk om te vermelden is dat tegenwoordig het maken van kopieën van dossiers bij het Nationaal Archief mogelijk is. Dat was lang niet het geval en groot pijnpunt van betrokkenen. Iedereen die de vragenlijst heeft ingevuld is het er dan ook over eens dat het goed is dat je nu kopieën van het dossier kunt krijgen bij het Nationaal Archief.
Niet alle dossiers naar Nationaal Archief
Niet alle afstands- en adoptiedossiers die bij de verschillende organisaties liggen, zullen worden overgebracht naar het Nationaal Archief. Een deel van deze dossiers ligt nu bij elf Regionaal Historische Centra (RHC’s). Deze centra bewaren het archief van rechtbanken. Als deze dossiers naar het Nationaal Archief zouden gaan, zou dat archief verdeeld raken. Dat vindt de staatssecretaris geen goed idee.
Mogelijkheden voor één centraal loket onderzocht
Omdat het lastig is om te weten waar welke informatie ligt, gaat de staatssecretaris kijken of er één centraal loket kan komen waar mensen hulp kunnen krijgen bij het zoeken naar dossiers. Begin volgend jaar volgt meer informatie hierover.
Mogelijkheden professionele begeleiding bij inzage onderzocht
Dossiers bij het Nationaal Archief laten zien hoe er in het verleden is gehandeld. Ze bevatten niet altijd ‘de waarheid’ en kunnen pijnlijk of onvolledig zijn. Vooral oudere dossiers kunnen soms lastig zijn om te lezen. Daarom kan het belangrijk zijn dat iemand hulp krijgt bij het bekijken van zo’n dossier. Als iemand een dossier wil inzien, wijst het Nationaal Archief erop dat dit emotioneel kan zijn en dat je één of twee personen mag meenemen als je dat fijn vindt. Je mag zelf bepalen wie je meeneemt. Dit kan dus ook een professional zijn. Er is nu nog geen speciale organisatie die professionele begeleiding kan geven. De staatssecretaris gaat kijken of er zo’n organisatie kan komen. In het najaar komt hier meer duidelijkheid over.
INEA blijft de ontwikkelingen volgen en het belang van het recht op afstammingsinformatie benadrukken.




