Een adoptiedossier kan voor geadopteerden van grote betekenis zijn. Het bevat belangrijke documenten en vormt een deel van de geschiedenis van een geadopteerde. In een adoptiedossier is niet alleen informatie over de juridische aspecten van de adoptie vastgelegd, maar ook informatie over de afkomst van een geadopteerde en informatie over de adoptieoudersIn het Nederlands gebruiken we veel verschillende woorden voor ouders na afstand en adoptie. Iedereen gebruikt eigen woorden voor deze relaties en geeft een eigen betekenis aan deze woorden. Dat betekent dat twee personen hetzelfde woord op een andere manier kunnen interpreteren en gebruiken. Ook kunnen verschillende woorden, verschillende emoties oproepen. Dat betekent dat hetzelfde woord voor twee mensen anders kan voelen. Via een vragenlijst onderzocht INEA welke woorden we als expertisecentrum interlandelijke adoptie in wording het beste kunnen gebruiken. De uitkomst hiervan helpt ons om bepaalde woorden te kiezen. We zijn ons ervan bewust dat elk woord dat we uiteindelijk kiezen voor iedereen persoonlijk voordelen en nadelen kan hebben. We volgen als INEA de huidige maatschappelijke en wetenschappelijke discussie rondom het gebruik van taal met veel aandacht en blijven ons taalgebruik, in samenspraak met de Redactieraad en de Adviesraad, evalueren en waar nodig aanpassen.. Het is daarom waardevol om toegang te hebben tot alle informatie uit het dossier, maar dit is vanwege het inzagerecht en privacyregels niet altijd mogelijk. Hierover lees je hieronder meer.
In de Nederlandse wet staat niet dat iedereen recht heeft op toegang tot informatie over zijn of haar afstamming. Wel heeft de wetgever in artikel 10 van de Grondwet gezegd dat iedereen recht heeft op respect voor zijn of haar privéleven. Dit betekent dat de wet regels heeft over het opslaan en delen van persoonlijke gegevens, om de privacy te beschermen. Daarom mogen afstammingsgegevens niet altijd zomaar worden vrijgegeven. Om te bepalen of de gegevens mogen worden vrijgegeven moet er een belangenafweging worden gemaakt.
Recht op afstammingsgegevens
Op grond van art. 7 van het Verdrag inzake de rechten voor het kind (hierna IVRK) heeft elk kind het recht om zijn of haar ouders (voor zover mogelijk) te kennen. Hiermee wordt bedoeld dat een kind het recht heeft om te weten wie zijn of haar ouders zijn. Wie de ouders van een kind zijn, wordt niet door het IVRK voorgeschreven. Het IVRK gaat niet expliciet uit van een genetische ouderschap, maar sluit ook andere vormen van ouderschap niet uit. Als je dit artikel uitlegt in het belang van het kind, kunnen dit ook de biologische oudersIn het Nederlands gebruiken we veel verschillende woorden voor ouders na afstand en adoptie. Iedereen gebruikt eigen woorden voor deze relaties en geeft een eigen betekenis aan deze woorden. Dat betekent dat twee personen hetzelfde woord op een andere manier kunnen interpreteren en gebruiken. Ook kunnen verschillende woorden, verschillende emoties oproepen. Dat betekent dat hetzelfde woord voor twee mensen anders kan voelen. Via een vragenlijst onderzocht INEA welke woorden we als expertisecentrum interlandelijke adoptie in wording het beste kunnen gebruiken. De uitkomst hiervan helpt ons om bepaalde woorden te kiezen. We zijn ons ervan bewust dat elk woord dat we uiteindelijk kiezen voor iedereen persoonlijk voordelen en nadelen kan hebben. We volgen als INEA de huidige maatschappelijke en wetenschappelijke discussie rondom het gebruik van taal met veel aandacht en blijven ons taalgebruik, in samenspraak met de Redactieraad en de Adviesraad, evalueren en waar nodig aanpassen. zijn. Artikel 8 stelt dat ieder land de identiteit van kinderen moet beschermen. Een kind moet dus de mogelijkheid krijgen om informatie te krijgen over zijn of haar afkomst.
Verderop in dit verdrag staat dat de aangesloten staten van het verdrag ervoor dienen te zorgen dat kinderen toegang hebben tot informatie en materiaal die gericht zijn op het bevorderen van het sociale, psychische en morele welzijn of de lichamelijke en geestelijke gezondheid van het kind. Hierbij gaat het ook om een internationale samenwerking die ervoor zorgt dat de informatie die bekend is in het ene land, ook toegankelijk is voor kinderen die inmiddels in een ander land wonen.
Doordat de verdragen vaak de uitvoering of invulling van het verdrag overlaten aan de nationale wetgeving, ontstaan er in de praktijk grote verschillen wat betreft aanpak per land. Een rechter heeft als taak om deze wetgeving uit te leggen door middel van jurisprudentie (Dit zijn rechterlijke beslissingen). Een nadeel hiervan is dat deze uitspraken vaak erg casuïstisch zijn en dus gelden voor een specifiek geval. De uitspraken kunnen erg verschillend zijn per casus omdat de feiten en omstandigheden van de zaak net weer iets anders kunnen liggen.
In art. 3 lid 1 IVRK is vastgelegd dat in beginsel het belang van het kind de eerste overweging moet vormen bij alle maatregelen die kinderen betreffen. Wat dit precies inhoudt, wordt in dit verdrag niet uitgewerkt. Dit is namelijk afhankelijk van de omstandigheden per geval en moet ook weer worden uitgelegd aan de hand van de literatuur en jurisprudentie.
Verder speelt het Europees verdrag voor de Rechten van een Mens (hierna EVRM) ook een rol als het gaat om het recht op afstammingsgegevens. Het gaat dan om art. 8 EVRM. De rechter heeft in de jurisprudentie besloten dat de persoon van wie een kind afstamt een dermate belangrijk deel uitmaakt van zijn of haar identiteit, dat het verkrijgen van informatie moet vallen onder het recht op bescherming van de eigen identiteit. In het Gaskinarrest heeft de rechter ook benadrukt dat wanneer het verkrijgen van informatie van zo een vitaal belang is voor de identiteit van het kind, er in strijd wordt gehandeld met art. 8 EVRM als de afstammingsgegevens niet worden vrijgegeven. Dit moet echter wel worden bewezen.
Recht op privacy
Toch hoort INEA vaak dat niet alle gegevens worden vrijgegeven aan geadopteerden. Naast het belang van het kind speelt ook het belang van bijvoorbeeld de biologische en/of adoptieouders een belangrijke rol in de vraag of de afstammingsgegevens vrijgegeven mogen worden. Zij kunnen namelijk een beroep doen op het recht op privacy, zoals ook vastgelegd in art. 8 EVRM. Dit artikel zegt dat eenieder het recht heeft op respect voor zijn privé, familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie. In de jurisprudentie wordt dit recht dan ook het recht op privéleven genoemd. Art. 8 EVRM geeft dus tweedelig rechten. Aan de ene kant recht op afstammingsgegevens en aan de andere kant recht op privéleven.
In het Valkenhorst II arrest heeft de Hoge Raad voor het eerst het begrip medeverantwoordelijkheid van de moeder voor het bestaan van het kind gebruikt. Dit hield in dat het recht van het kind om te weten van wie het afstamt voor gaat op het recht van privéleven van de biologische ouder, op het moment dat de moeder medeverantwoordelijk is voor het bestaan van het kind. Dit wil dus zeggen dat de afstammingsgegevens toch gegeven moeten worden indien de biologische moeder verantwoordelijk is voor het verwekken van het kind.
In de praktijk betekent dit dat als de adoptieouders geen toestemming geven, sommige informatie uit het adoptiedossier niet gedeeld wordt. Hierdoor krijgt een geadopteerde minder gegevens dan dat er eigenlijk beschikbaar zijn. Vaak blijven geadopteerde dan met vragen zitten over hun adoptie en afstamming. De signalen die we hier bij INEA over ontvangen geven aan dat dit als hinderlijk en vervelend ervaren kan worden.
Conclusie
Kortom, het recht op inzage in adoptiedossiers is een complex en veelomvattend onderwerp. Het is cruciaal dat er een zorgvuldige belangenafweging plaatsvindt, waarbij zowel het recht van het kind op afstammingsinformatie als het recht op privacy van biologische en adoptieouders gerespecteerd wordt.
In de wetgeving lijkt het recht op afstammingsgegevens in de meeste gevallen iets zwaarder te wegen dan het recht op privacy. Toch zien we in de praktijk dat het recht op privacy vaak zwaarder wordt gewogen. Dit leidt tot een situatie waarin geadopteerden soms gebonden zijn aan beperkingen die hun zoektocht naar identiteit en persoonlijke geschiedenis frustreren.
INEA ziet het dan ook als haar taak om bewustwording te vergroten over het belang van afstammingsgegevens en het uniformeren van het proces tot laagdrempelige inzage in adoptiedossiers.
Update november 2024
De juridische aspecten en verdragen worden uitgebreider besproken, zoals het IVRK en EVRM.