In navolging van de uitkomsten en aanbevelingen van de Commissie Joustra (2021), is het Ministerie van Justitie en Veiligheid de afgelopen jaren aan de slag gegaan met de herziening van de adoptieketen in Nederland. Dat resulteerde vooralsnog, na een tijdelijke stop op adopties, in minder adopties uit minder herkomstlanden, meer toezicht vanuit de overheid en het oprichten van een centrale bemiddelingsorganisatie (CBO) die alle adopties gaat begeleiden.
Wet Opneming Buitenlandse Kinderen Ter Adoptie
De Wet Opneming Buitenlandse Kinderen Ter Adoptie (WOBKA) is een Nederlandse wet die de procedures en voorwaarden regelt voor de adoptie van buitenlandse kinderen door Nederlandse burgers. De wet is ontworpen om het welzijn van het kind te waarborgen en te zorgen voor een zorgvuldige en ethisch verantwoorde adoptieprocedure. Voor dit laatste heeft de wet als doel de procedures vast te stellen, en de coördinatie met de landen van herkomst van de kinderen te regelen om een correcte adoptieprocedure te garanderen.
WOBKA en verstrekken algemene voorlichting
Een ander belangrijk onderdeel van de wet was de algemene voorlichting, waarmee aspirant-adoptieouders grondig worden geïnformeerd over het adoptieproces en de mogelijke uitdagingen die zij kunnen tegenkomen. Deze algemene voorlichting is gericht op het behandelen van juridische, emotionele, praktische en gezondheidsaspecten van adoptie en wordt gegeven door erkende vergunninghoudersVergunninghouders zijn de organisaties die een vergunning hebben van het ministerie van Justitie en Veiligheid om te bemiddelen bij interlandelijke adoptie.. Dit helpt aspirant-adoptieouders om goed geïnformeerde en weloverwogen beslissingen te nemen.
Totstandkoming van WOBKA
De totstandkoming van de Wet Opneming Buitenlandse Kinderen Ter Adoptie (WOBKA) was een zorgvuldig proces, gestart door de groeiende noodzaak om internationale adopties te reguleren. Na uitvoerig onderzoek en internationale consultatie werd een conceptwet opgesteld en besproken met belanghebbenden. Na parlementaire goedkeuring trad de wet in werking met uitvoeringsregelingen. Periodieke evaluaties zorgden voor aanpassingen, waardoor een solide wettelijk kader ontstond, gericht op het welzijn van adoptiekinderen.
Wetswijziging
De wijziging van de huidige Wet Opneming Buitenlandse Kinderen ter Adoptie (WOBKA) stond al langer op de planning en is inmiddels onderdeel van de herziening en verbetering van het systeem. Momenteel loopt er een wetswijzigingstraject ten behoeve van een vernieuwd stelsel. INEA is een van de partijen die uitgenodigd zijn om mee te praten en input te leveren tijdens zogenaamde ketensessies georganiseerd vanuit het Ministerie J&V.
INEA neemt deel aan de ketensessies rondom de volgende thema’s: toezicht, nazorg en dossiers & privacy. In mei 2023 vond de eerste sessie over nazorg plaats; donderdag 15 februari jl. de tweede sessie. In januari 2024 vond een (tweede) ketensessie plaats over toezicht. De (tweede) ketensessie over dossiers & privacy zal naar verwachting in april of mei plaats gaan vinden.
Voorafgaand aan de laatste ketensessie over nazorg heeft INEA in samenwerking met de belangenorganisaties een zogenaamde ophaalsessie georganiseerd. Op maandag 5 februari jl. hebben betrokkenen hun input en zorgen kunnen delen. Vertegenwoordigers vanuit het Ministerie van J&V waren hierbij aanwezig. INEA heeft in de uiteindelijke ketensessie onder meer aandacht gevraagd voor een meer verplicht karakter voor nazorg, gedurende alle levensfasen en dat wordt vastgelegd wat er precies onder nazorg wordt verstaan.
Input INEA op thema dossiers: 5 hoofdpunten
Voor het thema dossiers organiseert het ministerie op 16 april 2024 een reflectiesessie en nodigt daarvoor de belangenorganisaties die de belangen van (volwassen) geadopteerden behartigen uit. INEA zal daarom geen ophaalsessie meer organiseren. INEA zal wel aanwezig zijn bij deze sessie en deelt eerder opgehaalde input ten aanzien van toegang en inzage dossiers. Hier lees je de vijf hoofdpunten die INEA meeneemt naar het ketenoverleg als onderdeel van het wetwijzigingstraject op het thema ‘dossiers & privacy’
- Een centrale plek voor adoptiedossiers
De wens bestaat al langer om adoptiedossiers te centraliseren op één plek. Een adoptiedossier wordt gedurende het hele adoptieproces opgebouwd. Op verschillende plekken is er informatie te vinden in de archieven van betrokken instanties in Nederland en in het geboorteland. Het zoeken naar en vinden van het adoptiedossier is een belangrijke stap in de zoektocht naar oorsprong en identiteit. INEA ontvangt veel signalen over hoe verwarrend het zoeken naar adoptiegegevens kan zijn. Er zijn zo veel verschillende vindplaatsen van informatie en iedere instantie heeft weer een eigen procedure tot het opvragen van de betreffende informatie. Dit wordt als ingewikkeld ervaren en kan het zetten van een eerste stap moeilijk maken; waar te beginnen?
Om deze redenen pleit INEA voor een centrale plek voor adoptiedossiers. Daar worden alle dossiers bewaard en is de informatie toegankelijk op een transparante en eenvoudige manier. Gezien de ontwikkelingen in de hervorming van de adoptieketen, zien wij dit als een geschikt moment en startpunt voor het centraliseren van de adoptiedossiers op 1 centrale plek. Dit zorgt voor duidelijkheid en overzicht.
- Overdracht van adoptiedossiers naar het Nationaal Archief en/of Regionale Historische Centra
Onderdeel van de herziening van de adoptieketen in Nederland is het inrichten van een nieuwe bemiddelingsorganisatie. De bestaande vergunninghouders zullen ophouden te bestaan. Hiervoor komt een centrale bemiddelingsorganisatie (hierna: CBO) in de plaats. Deze wordt momenteel opgericht onder de naam Interlandelijke Interlandelijke Adoptiebemiddeling Nederland (Hierna: IAN). INEA pleit ervoor dat deze dossiers naar een neutrale partij gaan, zoals bijvoorbeeld het Nationaal Archief of Regionale Historische Centra. Zo wordt toegewerkt naar het centraliseren van de (verschillende delen van) adoptiedossiers op één centrale plek.
De voorkeur voor de plaatsing van de dossiers bij het Nationaal Archief en/of Regionale Historische Centra, is erin gelegen dat de dossiers dan onder de Archiefwet zullen vallen.
De Archiefwet kent bepaalde waarborgen. Het doel van de Archiefwet is om belangrijke overheidsinformatie te behouden en toegankelijk te maken. Maar ook voor publieke verantwoording, rechtsvinding en vanuit historisch perspectief. Daarom zijn er regels die ervoor zorgen dat overheidsorganisaties zoals het Nationaal Archief en Regionale Historische Centra hun informatie goed bewaren.
De Archiefwet kent geen algemene bewaartermijn voor archiefbescheiden en stukken die bewaard moeten blijven. Bij het bewaren en vernietigen van persoonsgegevens is er sprake van samenhang tussen de Archiefwet en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De AVG stelt dat persoonsgegevens slechts bewaard mogen worden voor zolang dat noodzakelijk is. Dat zal dus gelinkt zijn aan het doel waarvoor de gegevens zijn verzameld en bewaard. Valt dat doel weg, dan moeten verzamelde gegevens in beginsel worden vernietigd. Als het om adoptiedossiers gaat zou dat nooit mogen gebeuren.
Bij de overbrenging van de adoptiedossiers naar het Nationaal Archief pleit INEA ervoor dat de adoptiedossiers, gezien de cruciale waarde van de persoonsgegevens die deze dossiers mogelijk kunnen bevatten, aangemerkt worden als dossiers die voor altijd bewaard moeten blijven.
- Ongehinderde inzage in adoptiedossiers
Als een geadopteerde zijn of haar adoptiedossier wil inzien, moet er rekening gehouden worden met privacyregels. Dit heet het ‘inzagerecht’ volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming, oftewel de AVG. Een geadopteerde heeft het recht om eigen persoonlijke gegevens te bekijken, maar niet de gegevens van andere personen die in het dossier genoemd worden. Dat kan alleen als die (andere) personen daar duidelijk toestemming voor geven. Bijvoorbeeld de informatie over adoptieoudersIn het Nederlands gebruiken we veel verschillende woorden voor ouders na afstand en adoptie. Iedereen gebruikt eigen woorden voor deze relaties en geeft een eigen betekenis aan deze woorden. Dat betekent dat twee personen hetzelfde woord op een andere manier kunnen interpreteren en gebruiken. Ook kunnen verschillende woorden, verschillende emoties oproepen. Dat betekent dat hetzelfde woord voor twee mensen anders kan voelen. Via een vragenlijst onderzocht INEA welke woorden we als expertisecentrum interlandelijke adoptie in wording het beste kunnen gebruiken. De uitkomst hiervan helpt ons om bepaalde woorden te kiezen. We zijn ons ervan bewust dat elk woord dat we uiteindelijk kiezen voor iedereen persoonlijk voordelen en nadelen kan hebben. We volgen als INEA de huidige maatschappelijke en wetenschappelijke discussie rondom het gebruik van taal met veel aandacht en blijven ons taalgebruik, in samenspraak met de Redactieraad en de Adviesraad, evalueren en waar nodig aanpassen. die is verkregen uit verplichte onderzoeken; deze mag niet zomaar worden gedeeld zonder hun goedkeuring.
In de praktijk betekent dit dat als de adoptieouders geen toestemming geven, sommige informatie niet gedeeld wordt. Hierdoor krijgt een geadopteerde minder gegevens dan dat er eigenlijk beschikbaar zijn. Hierdoor blijven geadopteerde met vragen zitten over hun adoptie en afstamming. Het recht om te weten van wie je afstamt is ook opgenomen in verschillende internationale verdragen. INEA pleit voor ongehinderde toegang tot het eigen adoptiedossier.
- Duiding van dossiers
Als je je adoptiedossier bekijkt, kunnen allerlei gevoelens bij je opkomen. Het raakt aan je basis, aan je adoptiegeschiedenis. Het kan emotioneel zijn en nieuwe vragen oproepen. Iedereen ervaart dit proces op zijn of haar eigen manier.
INEA voorziet dat er met de (mogelijke) overbrenging van de adoptiedossiers van de vergunninghouders naar een andere archiefinstelling, een mogelijk gat kan gaan ontstaan in de mogelijkheid van duiding van het adoptiedossier. Momenteel bieden de vergunninghouders de mogelijkheid aan om duiding, uitleg en context te bieden als daar behoefte aan is. Zij kunnen uitleg geven over hoe procedures in het verleden zijn verlopen of welke organisaties betrokken waren in de landen van herkomst. Soms is wat er staat vermeld in een dossier niet geheel juist of is er een andere uitleg mogelijk. Deze context kan verhelderend en helpend zijn. Naast de vergunninghouders biedt Fiom ook duiding en begeleiding bij de inzage in adoptiedossiers die zij in haar beheer heeft.
Als de vergunninghouders ophouden te bestaan, zal er voor een groot aantal adoptiedossiers geen mogelijkheid tot duiding van de informatie meer zijn. INEA bepleit dat, hoewel niet iedereen behoefte heeft aan duiding van de informatie in een adoptiedossier, de mogelijkheid hiertoe wel moet blijven bestaan. Zonder lange wachttijden of oponthoud vanwege de transitie van het systeem.
- Aandacht voor onbekende vindplaatsen interlandelijke adoptiedossiers
Uit het rapport van de commissie Joustra is gebleken dat er ook veel zogenaamde ‘zelfdoeners’ actief betrokken waren bij interlandelijke adoptie. Daarnaast hebben religieuze instellingen ook een rol gespeeld bij interlandelijke adoptie. INEA vermoedt dat er mogelijk nog veel interlandelijke adoptiedossiers kunnen liggen bij deze zelfdoeners of bij religieuze instellingen en de daarbij betrokken personen. Gezien het feit dat alle documentatie in een adoptiedossier weer een stukje cruciale informatie kan bevatten in de zoektocht naar oorsprong en identiteit, zouden wij graag ook aandacht vragen voor het (actief) veiligstellen van deze dossiers.